Tuesday 30 April 2013

Steampunk in videogames: Bioshock



Gegroet beste Steamers en andere reizigers,

Ten eerste hoop ik dat iedereen een prettige koningeninnendag heeft, of heeft gehad.  
Ten tweede excuus voor de late update. Ik krijg intussen dagelijks minimaal 15 bezoekers, of ik iets nieuws plaats of niet. Dus kennelijk zijn er lezers die het relevant vinden wat ik te vertellen heb, waarvoor mijn dank. Ik ben ook trots dat dit blog sinds december 2012 de 2000 hits heeft gepasseerd, wat meer is dan ik had verwacht.
De reden voor de late update is dat ik niet in de beste sferen ben op het moment. Ik ben sinds vorige week werkeloos en ben daarbij ook nog een verkouden. Eerst had ik tijd te kort en nu weet ik niet wat ik er mee aan moet en alles uitstel... Ironisch niet. 

Nu ben een lijstje aan het maken wat ik kan doen met mijn nieuwe vrijheid. Ik ben bezig met visite kaartjes. Als iemand mij kan bijstaan hierin, graag. Ik heb al een ontwerp, maar zou graag geadviseerd worden.
Daarnaast wil ik de Facebookgroep beginnen, maar weet niet precies hoe ik deze wil invullen. Hoe dan ook, het komt.

Goed, dan nu het onderwerp van vandaag.
Ik heb het al eerder over Steampunk in videospellen gehad en dat SP intussen onderdeel is van de gamescultuur. 
Ja, ik ga het weer over videospellen hebben. Maar zoals ik met eerdere artikelen heb gedaan zal ik in een brede context plaatsen.

In games wordt retrofuturisme al jaren in settings toegepast. In Fantasy bijvoorbeeld: Goblins en Dwarfs in World of Warcraft of de Dwermer ( een soort dwergen) in de Elder Scrolls worden gekenmerkt door hun klokwerk en stoomaangedreven machines. Zo kan ik meerdere grote fantasy franchises noemen waaronder:
Warhammer (Dwarves, Skaven en Empire)
Rise of nations: Rise of legends (Vinci en Cuotle)
Warhammer 40.0000 (Imperium of Man)

Er kunnen waarschijnlijk nog wel 10 aan deze lijst worden toegevoegd.

Dan zijn er de spellen die hun setting rond Retrofuturisme hebben gebouwd.
Thief 1, 2 en 3
Dishonord
Iron Grip: Warlord, The Oppression en Marauders
Guns of Icarus
Cogs
City of Steam
Steam Birds
Remnants of Skystone
The Clockworkman
Gettysburg: Armoured Warfare

Afgezien van Dishonored  en Thief zijn deze relatief kleine titels en MMO’s, omdat ze door één persoon zijn gemaakt of door Indy-ontwikkelaars.
Nu was Dishonored (2012) een groot succes en kreeg zelf meerdere Game-of-the-Year awards, ondanks dat het verhaal ‘meh’ was. Maar geen heeft waarschijnlijk zo’n grote invloed gehad als het retrofuturistische Bioshock (2007). Wellicht was er zonder Bioshock geen Dishonored. 



Onlangs heb ik het lang verwachtte vervolg Bioshock Infinite (2013) gespeeld. Nu is het probleem van een vervolg maken dat het vaak moeilijk is om de voorganger te overtreffen. Bioshock 2 is zo goed als vergeten omdat het gewoon Bioshock was. Niets onderscheidde het van zijn voorganger.
2K Games nam een risico door het opnieuw te proberen met Bioshock Infinite.

Bioshock is een horror-survival spel dat in stijl en gameplay hetzelfde is als Systemshock 2 (1999); een horror-survival in de ruimte met RPG elementen.
Toen Bioshock uitkwam in 2007 won  het meerdere Game-of-the-Year-Awards. Grafisch was het een van de mooiste titels op dat moment en de gameplay was sterk. (Afgezien van een puzzelspel waarmee computers konden worden gehackt dat was gebaseerd op Pipeline. Een puzzelspelletje uit het Commador/Amiga tijdperk waarin de speler met willekeurige buizen en waterleiding moest aanleggen. Tegenwoordig zijn hier talloze varianten van te vinden op internet.) 





Kan Bioshock Infinite tippen aan zijn voorganger? Zeker. Het is het mooiste spel wat in tijden heb gezien en dat een spel mij zo in de ervaring heeft gezogen. De Stad in de lucht, Colombia is gewoon prachtig en de ideeën waarop het plot draait zijn zeer interessant. Maar toch wil ik deze wat dieper analyseren.
Om Bioshock Infinite echt te begrijpen moeten we deze vergelijken met Bioshock 





De kracht van Bioshock was de wereld van Rapture, een Kapitalistisch Utopia onder de zee. Deze onderzeese stad, in Arte Deco-style, was het ontsproten uit het brein van Andrew Rayne. Een man die geloofde dat wetten en dogma’s de menselijk potentie in de weg stond. Daarom had Rayne zijn eigen droomstaat gesticht, waar wetenschap en economie niet werden begrensd door staat of kerk.
Uiteraard gaat dit helemaal mis. De bevolking is verslaafd aan een wondermiddel genaamd Adam die elk mens in een lid aan de X-men kan veranderen. De speler kan allerlei gave verkrijgen, zoals vuurballen schieten of computers overnemen. De bevolking is echter verdraaid door dit spul dat zij volledig gestoord zijn geworden en de stad hebben gereduceerd tot een onderzeese spookhuis die enkel een indruk  geeft hoe fraai de stad ooit moet zijn geweest.

Verhaal technisch is het echter een vreemd eend in de bijt. Het mag al duidelijk zijn dat onder het plot Bioshock politieke ideeën als grondslag zijn gebruikt. Het overgecomercialiseerde karakter van Rapture en het onverantwoorde gebruik van wetenschappelijk vindingen zijn door het hele spel verwerkt en worden terloops aan de speler kenbaar gemaakt op een leuke manier (en niet via infodumps).
En daar ligt eigenlijk het probleem. De introductie van het spel is veelbelovend. Het verhaal heeft goede plot twists eb bevat leuke details die pas bij het tweede keer spelen opvallen. Wat in het verhaal van het spel gebeurd is geloofwaardig, al is het lastig dat het karakter geen woord zegt (net als in Dishonord).
Maar het einde. Oh, het einde.

Bioshock werd uitgebracht in de periode dat uitgevers dachten dat ‘keuzes’ de ervaring was die spelers begeerde en dat 'keuzes' de herspeelbaarheid zou vergroten.
Gedurende het spel kan de speler keuzes maken om bepaalde karakters te laten leven of te doden. Nu kunnen keuzes heel interessant zijn. Keuzes kunnen spelers voor morele en/of tactische problemen stellen die zij zelf moeten oplossen. Maar in Bioshock, zoals in de meeste spellen, is het de keuze tussen snordraaid boosaardig zijn, of paus Johannes de tweede goed. En wat is de beloning? Een ander filmpje aan het einde van het spel, welke anno 2007 allemaal te bekijken waren op Youtube!
En doet einde er toe? Welnee, want geen van beide gevolgen komen terug in Bioshock 2, dat bastaard kind waar ik me helemaal niets van kan herinneren. Behalve dat de krankzinnige bevolking van Rapture is overgenomen door een Unionist, die een maatschappij wilt creëren waarin het individu niet bestaat.

Na Bioshock 2 werden de fans sceptisch. Bioshock 2 was op zich niet slecht, maar het bood weinig nieuws en Bioshock was zo goed dat het moeilijk was dat te overtreffen. Uiteindelijk was deel 2 gewoon, gemiddeld. Eén in een dozijn. Onopmerkelijk. Als het echt een slecht spel was zou het nog herinnerd worden, maar dat was het niet, dus heeft iedereen het bijna vergeten.

Een reden dat het zo machtig uitpakte is waarschijnlijk de toevoeging van een ander element dat de games-industrie tot de dag van vandaag verziekt. Multiplayer.
Uitgevers (Ik kijk naar jou EA) geloven dat een spel niet succesvol kan worden zonder Multiplayer.
Toen Skyrim werd aangekondigd schreeuwde veel uitgevers dat het zou falen omdat het geen multiplayer had. Skyrim werd echter het grootste succes van 2012 en er worden nog steeds uitbreidingen voor uitgebracht.
Maar dat was nog niet gebeurd, dus moesten de ontwikkelaars van Bioshock 2 tijd en geld aan een multiplayer besteden.
Is deze goed?
Ik heb geen idee, want ik speel geen multiplayer! Ik ben een introvert! Het is überhaupt een wonder dat ik de MMO World of Tanks speel. Ik weet wel dat de singleplayer matig was en mij niet eens motiveerde om de multi-player uit te proberen.

Veel uitgevers hebben hier echter niet van geleerd en eisen dat ontwikkelaars multiplayer mogelijkheden aan veel belovende titels plakken, maar wensen daar niet extra in te investeren. Het gevolg, matige enkelspeler-ervaring en een onvolledige meerspeler-mogelijk die de ontwikkelaars niet eens wilde maken.

Gelukkig hebben ze bij 2K Games geleerd van hun fouten. Bioshock Infinite heeft geen multiplayer en de Singleplayer is herspeelbaar dankzij interessante keuzes en zoektochten. Maar daarover de volgende keer meer.

Het verhaal van Bioshock Infinite is het meest interessante en meest controversiele aan deze titel en zullen worden besproken. Dus als je Infinite nog niet hebt gespeeld, 'Would you kindly' deze overslaan.


...Ah. Eindigen op een referentie die alleen Bioshock 1 liefhebbers begrijpen.

Monday 22 April 2013

On track: Steampunk Voyager, Amsterdam

Greetings everyone,

First of all, I've been to the Elf Fair yesterday. Not much to say about that other then I enjoyed it alot more than I thought I would. The last time I was there was two years ago, as an entertainer, and left with a 'meh' feeling. So thats positive.
I also enjoyed my time inside the elleborate camp of The Steampunk Objective, whom won the price for the best vehilce by the way. So, good going there.


But to day I want to talk about an other event. I differing from my usual Dutch format and write in English because this was an international event. Not only did many our fellow Steamers come all the way from Germany to participate in this gathering, one of the hosts lives in Germany. So, for their sakes, I’ll write in English… This time.

So, I went to the Steampunk voyager. An event organized by Marina Mirisha and Natalia le Fay. It involved a tramride on three of the historical electric trams from the ‘Electische Trams Museum in Amsterdam. A privately owned collection of trams dating back to 1904. A group of volunteers collect old trams from all over Europe, disassemble them and rebuild them again to bring them back in working order.
Now, this is more of a collection then a real museum. Their trams are stored in several depots which can only be visited on Sundays.


After a tour inside the Depots we rode the track past the Olympic Stadium through Amstelveen.
Now, there is a certain irony to this. I hate public transportation. I dreaded to travel to Amsterdam by train, but there is a certain charm to riding these old carriages. The old commercial posters. The wooden interior. Despite their simplicity and lack of comfort these trams are more inspired in design then modern trains are. Maybe because traveling was more exclusive and less people had to be packed into them, but still. In modern (western) eyes they are Spartan. It makes you wonder why people are appealed to these archaic vehicles to begin with. Maybe it is this simplicity. It symbolic for our nostalgia to a simpler way of life in which public transport was more of a luxury and less of a necessity… Like when you want to travel to Amsterdam nowadays.

After being kicked of the tram behind the Olympic Stadium we went to an Island (yes, there are small islands in Amsterdam) to enjoy our picnic. Before the end I was stuffed but the food and treat were worth the extra few pounds.
Tried some new things like cakepops and shooterssandwich and an almond cake we called Herman. Some of us got acquainted with several meads. One of them being pepper mead, which caused some hilarity. 
There was a contest which had the best flavor, between chicken salsa, balinesian chicken and chicken … Can’t remember which one won out. I guess we’re gonna have to organize a rematch next time.

And with the picnic we ended our day in Amsterdam. Plenty of photo’s were taken which can be seen in the Gallery of Natalia Le Fay.

Be sure to visit ‘Oh, Marisha’s’ shop. Her costumes look really great. If she organizes other meetings like this one she would let me know, so watch the Dutch Steampunk Agenda on this blog for updates.


Sunday 14 April 2013

Kickstarter: Vintage Cafe Les Petites Puces

 Weet je wat ik mis. Een café en of andere ruimte waar Steamers uit het hele land elkaar kunnen ontmoeten. Voor de gezelligheid of workshops, whatever.

Nu is iedereen die mijn blog met regelmaat bezoekt intussen bekend met crowdsourcing en websites als kickstarter. Dit wordt gebruikt voor allerlei media projecten, maar ook winkels en andere ruimte.
Een zo'n project ben ik nu tegen die mij hoopt geeft dat nu bovenstaande wens wellicht ooit in vervulling gaat.
Les Petites Puces is het idee van een Amsterdams die kunstgeschiedenis heeft gestudeerd. Haar wens is om een vintage café te combineren met een tweedehandskleding winkel en workshopruimte. Nu is zij opzoek naar investeerders om haar droom werkelijkheid te maken.


 Ik vind het prachtig en hoop dat het concept in meerdere steden wordt nagevolgd. Vind jij dat ook sponsor haar via www.crowdaboutnow.com 

Heb jij een project dat gerelateerd is aan retrofuturisme/Steampunk? Of vind jij dat iemand anders zijn project meer aandacht verdiend?  Laat het weten door een reactie te plaatsen.

Friday 12 April 2013

De tandwielen van fortuin

Weinig tijd gehad voor Tupperware Steampunk van de week. Werk en Bioshock Infinite (onderzoeksdoeleinde uiteraard) stonden in de weg. Ook heb ik eindelijk weer wat inspiratie voor mijn manuscript van een Steam/cyberpunkich-achtig boek , dus daar wil ik ook aan werken. Te veel te doen en te weinig tijd om het in te doen.
Daarom heb ik vandaag een verhaal. Oorspronkelijk geschreven voor Fantastels 2012 en mijn eerste steampunk verhaal. Zelf ben ik er vrij trots op en zie het als mijn beste tot nu toe. Anyway, hier is de verbeterde versie. Misschien dat ik het hele verhaal op een dag vanaf de eerste regel helemaal opnieuw schrijf zodat er meer actie in zit, maar voorlopig ben ik tevreden.

Daarin is echter het commentaar van één jurylid niet mee genomen. Aan haar commentaar was gewoon duidelijk te zien dat ze het niet begreep. Het andere jurylid weer wel.Ik zou het met één regel kunnen veranderen, maar dan vind ik dat ik mijn lezers te kort doe.
Niemand zit immers te wachten op een opmerking als; 'Kijk. Die sinaasappel is oranje.'
Maar misschien ligt dat puur aan mijzelf. 

Laat alstublieft uw commentaar etc. achter en als jullie mijn artikelen leuk vinden, deel ze alstublieft op facebook en/of andere media.



De Tandwielen van Fortuin

Inspecteur Glysine huiverde toen hij zijn hoofd uit het portier van de koets stak waar de smog als een groene waas over de kinderkopjes dreef. Met weerzin drukte hij een bundeltje kruiden tegen zijn neus terwijl hij uitstapte. De smog was een typisch verschijnsel sinds de gemeente Amsterdam de straatverlichting met die verfoeide gaslantaarns had vervangen.
De klokken van de Oude Kerk kondigden het elfde uur aan toen hij zich op het portaal begaf van het politiebureau aan het Damrak.
Glysine keek omhoog naar de kerkklok en lispelde. ‘Zo laat al?’
Een zeppelin zweefde langs de toren met daarop een verlichte plakposter, dat prijkte: “Draag Haemers Horloges.”
Ironisch, dacht Glysine. Dit zou ongetwijfeld de laatste keer zijn dat hij reclame van het horlogemerk te zien kreeg. 

Ongeduldig liep de inspecteur het bureau binnen waar hij door hoofdagent Skagen werd opgevangen. ‘Is het waar?’ vroeg de inspecteur. ‘Ze hebben hem eindelijk gearresteerd?’
‘Jawel,’ antwoordde Skagen. ’Aangegeven door zijn bloedeigen vrouw. Ze had zelfs open gedaan voor de agenten.’
Glysine knikte en zei: ‘Ik wil hem zien.’
‘Hij is helemaal van u… Oh, wacht.‘ De hoofdagent graaide in de binnenzak van zijn lange jas en haalde een medaillon te voorschijn om aan de inspecteur te overhandigen. ‘Ze gaf dit mee.’
Nieuwsgierig klapte Glysine het medaillon open. Het was een klein horloge met een dubbele deur, met kristallen deurknopjes, onderin de wijzerplaat – erg kunstig.
‘Een vlinderhorloge?’ opperde Glysine. Haemer had zijn fortuin verworven met de verkoop van deze uurwerken. Vooral onder de regentenfamilies van de grote steden waren deze horloges bijzonder gewild.
‘Wat is er zo bijzonder aan deze?’ vroeg de inspecteur.
Skagen haalde zijn schouders op. ‘Vraag het aan Haemer.’
 

Op de gang liepen ze commissaris Schauwer tegen het lijf, die zich had gekleed in een deftig galauniform, alsof hij de koningin zou ontvangen. Hij droeg zelfs een vergulde sabel aan zijn heup.
‘Ah, Glysine. Daar ben je dan,’ riep hij gejaagd. ‘In burger? Wat als de burgemeester, of de minister langskomt? Realiseer jij je hoe belangrijk dit is?’
‘Uiteraard meneer, maar ik ben meer geïnteresseerd in de berechting van de Horlogemaker dan de politieke neerslag van zijn arrestatie.’
‘Neerslag? Neerslag?’ foeterde de commissaris. ‘Een van zijn horloges heeft de Duitse ambassadeur gedood vlak voor de vredesbesprekingen in Den Haag! Wist jij niet dat het de rede is waarom de Duitsers het verdrag van Versailles hebben aanvaard? Ze waren bang dat hetzelfde met de keizer zou gebeuren.’
‘Als u het zegt,’ reageerde Glysine ongelovig.
‘Nou. Hoe laat is het? Ik wil mevrouw Haemer persoonlijk ontvangen.’
‘Heeft u geen horloge, commissaris?’
Hij trok zijn bovenlip op: ‘Nee, natuurlijk niet! Voor je het weet krijg ik ook een tandwiel in mijn nek. Dat zou een ramp zijn... Neem dat oproer van die arbeiders van afgelopen week,’ benadrukte hij met een opgestoken vinger. ‘Armoedzaaiers! Ik zweer je Glysine. Zonder mij zouden ze een tweede Parijse Commune hebben opgericht in Amsterdam, of een revolutie hebben ontketend als in Rusland.’

‘Wat is hij toch een blaaskaak,’ bemerkte Skagen toen ze verder liepen.
‘Dat kan wel zijn,’ opperde Glysine. ‘Maar hij is niet zo dom als hij overkomt. Zonder hem was ons korps waarschijnlijk nog steeds onderbezet en over budget.’
‘Zal best.’ Skagen hield halt voor een zware celdeur. ‘Hier is die dan,’ zei de hoofdagent en opende het kijkluikje in de deur.
Glysine gluurde naar binnen.
Daar zat hij, de vermeende Horlogemaker, gekleed in een vlekkeloos wit hemd en een fraai gilet. De verdachte leek zich niet bewust te zijn van hun aanwezigheid en tuurde duim draaiend voor zich uit met een zelfingenomen grijns op zijn gezicht. Glysine interpreteerde het als de blik van een man die jarenlang ongestraft zijn gang kon gaan. Hij sloot het luikje en schoof zijn bril tegen zijn neusbrug. ‘Ik kan het nog steeds niet geloven. Hij is de Horlogemaker?’
‘In iedereen schuilt een moordenaar,’ antwoordde Skagen. ‘Zelfs de rijke.'
‘Maar waarom?' vroeg Glysine. ‘Wat is zijn motivatie?’
‘Wat ik mij afvraag is waarom het zolang heeft geduurd om hem te vinden. Konden ze die horloges niet herleiden naar Haemer?’
Glysine schudde zijn hoofd. ‘Nee, hij kopieerde horloges uit allerlei ateliers. Deze waren tot in het kleinste detail identiek aan de originele. Maar hoe hij dat geflikt heeft is een raadsel.’
‘Als u het zegt. Zullen we het maar eens aan hem gaan vragen?’
‘Graag. Wanneer is zijn raadsheer hier?’
‘Die komt niet,’ zei Skagen. ‘Hij hoefde er geen. Misschien realiseert hij dat zijn situatie hopeloos is.’
Glysine vroeg het zich af. Na een diepe zucht schoof hij zijn bril tegen zijn neusbrug en trok zijn overjas recht. ‘Ik ben er klaar voor,’ zei hij waarop Skagen hem binnen liet.
Op het moment dat hij de eerste stap in de cel zette, voelde hij de loensende blik van de Horlogemaker. Terloops observeerde de inspecteur de uitdrukking op zijn gezicht, terwijl hij zijn schrijfgerei uitlegde op de tafel - God mocht weten waarom hij zo zelfverzekerd was. Wat ging er om achter die apathische blik? Zijn atelier was geruïneerd, ongeacht of hij schuldig werd bevonden of niet
De inspecteur ging zitten en schoof zijn handen ineen. ‘Wat is er zo amusant als ik vragen mag, heer Haemer?’
‘Het spijt me. Wat zei u?’ vroeg de verdachte met een hand achter zijn oor. ‘Ik ben nog al hardhorend.’
‘Wat is er zo grappig? Mijnheer!’ riep hij nogmaals.
‘Oh.’ De verdachte rechtte zich. ‘Niet bijzonders. Ik meende al dat, vergeef mij de uitdrukking… het een kwestie van tijd was eer u mij zou vinden,’ reageerde hij smalend. ‘Alles liep kennelijk niet even soepeltjes aan uw kant.’
Glysine knikte bedenkelijk. Het was inderdaad pijnlijk hoe lang hij op vrije voeten was geweest. Zes jaar lang viel de elite van Nederland ten prooi aan zijn uurwerken. ‘Dus, was dat een bekentenis?’ vroeg Glysine. ‘Bent u de Horlogemaker?’
Haemer leunde ontspannen naar achteren. ‘Zo noemen de dagbladen mij. Ik geef persoonlijk de voorkeur aan de titel, uurwerktechnicus.’
Glysine zijn bril af en wreef over zijn gezicht. ‘Waarom?’ vroeg hij hoofdschuddend. ‘U heeft een succesvol bedrijf en bent getrouwd... Waarom?’
De uurwerktechneut liet zijn hoofd naar achteren hangen. ‘Dat is een lang verhaal.’
‘Ik heb de tijd,’ zei Glysine.
De verdachte grinnikte: ‘De tijd…’ Plots was het lachen hem begaan en vroeg: ‘Heeft u wel eens het idee dat we niets meer zijn dan onderdelen van een groter geheel?’
‘Ik draag normaal een uniform,’ antwoordde de inspecteur om hem te plezieren. ‘Wat denkt u zelf?’
‘Nee, ik bedoel...’ Zijn stem klonk ineens ernstig. ‘Hebt u nooit het idee dat u alleen maar relevant bent omdat je een zekere… plaats inneemt?’
‘Zoals een tandwiel in een horloge, mijnheer?’
‘Pardon, als wat?’ vroeg Haemer met een hand achter zijn oor.
‘Een tandwiel!’
‘Ah.’ Hij knikte beleefd. ‘Als u wilt. Je bent iemands eega, iemands collega, iemands meester, of leerling. Iedereen staat in verband met elkaar als een raderwerk.’
Met een diepe zucht zette Glysine zijn bril op en pakte zijn pen erbij. ‘Leg dat eens uit.’
Met een grijns op zijn gezicht leunde Haemer naar achteren en kruiste zijn benen.
“…Zeven jaar geleden was ik een leerling van de beroemde meester Thomas Terpvinger.”
‘Pardon,’ onderbrak Skagen hem. ‘Was u de leerling van, De Terpvinger?’
‘Dat zeg ik toch, agent,’ zei Haemer minschattend. ‘De grootste snobs van Amsterdam kwamen naar ons atelier in de Herenstraat om zich van horloges te voorzien.’
‘Is dat het?’ vroeg Glysine op zijn beurt. ‘Wilde u uw veroordeelde meester wreken?’ Haemer sloeg op zijn knie terwijl hij in lachen uitbarstte. ‘Welnee. Verre van…’
 
“Jaren terug werkte ik in meester Terpvingers atelier aan mijn eigen project. Mijn meesterwerk was bijna klaar en ik stond op het punt de wijzerplaat aan te brengen toen de bel van de winkeldeur rinkelde.
Ik ben geen winkelman, zelfs toen niet. Daarnaast ben ik slecht in gezichten en herkende de snob niet toen hij binnenkwam. Een dergelijk regent met een dun snorretje en een zwart fluwelen overjas. U kent ze wel.


‘Zo, jongeman,’ begon hij. ’Waar is uw meester?’
‘Hij is de wereld over voor een bijzondere bestelling,‘ loog Ik. ‘Kan ik misschien een boodschap aannemen?’
De heer keek me gekrenkt aan. ‘Zo, zo. Uw meester zou reeds een zakhorloge voor mij hebben vervaardigd.’
Toen schoot het me te binnen. ‘Oh, maar of die klaar is, mijnheer.’ Zonder me te excuseren dook ik de werkplaats in en haastte me weer terug. ‘Hier is uw vergulde zakhorloge, mijnheer. Met platina-wijzers en met smaragd ingelegde wijzerplaat.’
Hij trok één van zijn dikke wenkbrauwen op. ‘Zo… Heeft uw meester die onderweg gemaakt?’
‘Eh, Nee. Ik heb hem gemaakt …Ik bedoel afgemaakt,’ corrigeerde ik mijzelf. ‘Uiteraard heeft mijn meester het uurwerk vervaardigd …en de mooiste decoraties.’
‘Juist, heel goed,’ regeerde de heer ongelovig. ‘In dat geval ben ik bereid u zevenhonderd gulden te betalen.’
‘Zeven!’ schoot tussen mijn lippen door. ‘Mijnheer, de afgesproken prijs was twaalfhonderd.’
‘Dat was voor een volledig meesterwerk, knul! Niet een afgeraffeld prulletje. Je mag blij zijn dat ik deze überhaupt nog afneem.’
Prulletje! Ik moest mijn woede doorslikken. Dagen en nachten had ik op dat stuk gezwoegd. Na al die jaren was ik niets minder dan een meester, maar mijn trouw aan Terpvinger was sterker dan mijn was ambitie om de titel aan te nemen... Voorlopig.
Beschroomd ging ik akkoord met de prijs omdat de zaken minder liepen dan gebruikelijk. Dat was al zo voordat mijn meester zich had teruggetrokken in zijn werkplaats. 

Net had ik het geld opgeborgen toen de bode binnenkwam en mij op vrolijke wijze begroette: ‘Goedendag, meneer Haemer. Is uw meester al terug?’
Ik zuchtte - nooit kwam iemand voor mij, al was het maar om een wijzer recht te buigen of een ketting in te korten. Altijd vroegen ze om Terpvinger, die dergelijke reparaties weer aan mij delegeerde.
‘…Nee, nog steeds niet. Kan ik iets voor hem aannemen?’
‘Ja, ik heb hier een pakketje voor hem.’
‘Oh.’ Nieuwsgierig nam ik de doos aan. Bovenop las ik van het plakbiljet af; Baudot Elektrische Systemen.
Meester Terpvinger was een traditionele ambachtsman. Wat moest hij met elektronica?
Ondanks dat mijn meester me had verboden om hem te storen liep ik de krakende trap af naar de kelder en klopte zachtjes op de deur. ‘Meester, ik heb wat voor u!’
‘Ik wil niet gestoord worden,’ riep zijn gedempte stem.
‘Ik heb een pakketje dat met spoed is verstuurd door Baudot!’
Een stoel verschoof toen ik de naam noemde. De deur werd opengetrokken en zijn bleke gezicht kwam op me af. Tervinger staarde mij aan met zijn doffe ogen. ‘Het is er? Geef hier!’ Hij griste het pakketje uit mijn handen en hield het etiket tegen zijn neus aan. ‘Eindelijk!’
Zo ongeduldig had ik mijn meester nooit meegemaakt en ik werd nog nieuwsgieriger naar zijn project.
‘Meester, mag ik vraa-’
‘Niet nu,’ brabbelde Terpvinger en gooide de deur achteloos achter zich dicht.
 
Met de zool van mijn schoen hield ik de deur tegen.
Nadat ik had gecontroleerd of de kust veilig was sloop ik naar binnen. Verborgen blijven was geen probleem. Meester Terpvinger was oud en slechtziend, tegen het punt aan dat hij niet langer kon werken. Alleen met behulp van een bril met voorschuiflenzen kon hij zijn ambacht nog beoefenen.

Het zou niet lang meer duren voordat hij zijn atelier aan mij over zou dragen.
Ik had me voorgenomen om op die dag mijn meesterstuk bij het gilde te presenteren zodat mijn meesterschap zou worden erkend. Het was nog maar een kwestie van tijd.
Een paar weken eerder had Terpvinger zich echter plots teruggetrokken in zijn kelder zonder zich te verklaren. Het beviel me niet, maar hij was mijn meester. De man die mij, een arme jongen, in de leer had genomen. Zonder hem was ik nooit zover gekomen. Maar ook mijn geduld had grenzen.
Beneden trof ik mijn meester aan in het lamplicht, gebogen over een machine met een lopende band. Daarboven torende iets uit dat glom in het duister. Het leek net een spinachtige autonom, uitgerust met acht dunne armen die waren voorzien van fijn gereedschap die als uitvouwbare zakmessen aan de uiteinden waren bevestigd.

‘Ben jij dat Eron?’ vroeg mijn meester terwijl hij als een mol rondkeek onder de kap van de machine.
Met een betrapt gevoel stapte ik in het licht. ‘Ja, meester.’
‘Dus je hebt eindelijk een manier naar binnen gevonden,’ zei hij alsof het een vanzelfsprekendheid was. ‘Ach, ik ben toch klaar. Nu dit onderdeel vervangen is zal het lopen als een klok.’
Met trage passen kwam ik dichtbij om de machine nader te bestuderen. ‘Ik geloof u, maar… Wat is het?’
Terpvinger overhandigde een horloge aan mij en droeg op: ‘Bekijk dit eens en vertel me wie het heeft gemaakt.’
Ik hield deze onder lamp en klapte het open. De versieringen, de wijzerplaat, het uurwerk was duidelijk vervaardigd door Terpvinger.
‘En?’ vroeg hij ongeduldig.
Ik trok mijn bovenlip op. ‘U hebt het gemaakt.’
Hij schudde lachend zijn hoofd. ‘Nee jongen. Deze machine heeft het horloge gemaakt.’
‘Onmogelijk,’ riep ik. Hoe kon een machine de finesse van een meester nabootsen?
‘Toch wel! Ik heb deze automaton met mijn eigen handen vervaardigd en met alle gereedschappen uitgerust die het nodig heeft.’ Hij pakte een helm op met elektrische contacten die Baudot hem had gestuurd. Vervolgens stak hij cilindervormige stekkers in de helm die deze verbonden aan de automaton. ‘Met deze helm kan ik de machine alles laten maken zoals ik wil. De plaatsing van elk rad, elke schroef alsof ik het met mijn eigen handen doe.’
Ik geloofde mijn oren niet. ‘De machine maakt ze,’ zei ik stellig. ‘U niet.’
‘Maar ik smelt samen met de machine,’ antwoordde hij zalvend. ‘Dankzij deze technologie is er geen verschil tussen ons. Je zei zelf dat ons werk niet is te onderscheiden.”

‘Ik kan mij geen machine herinneren,’ sprak agent Skagen hem tegen. ‘Ik ben in het atelier geweest na Terpvingers arrestatie.’
‘Dan heeft u niet goed genoeg gezocht, agent,’ siste Haemer.
‘We zijn in de kelder geweest!’
De inspecteur kwam tussen beiden. ‘Skagen, niet nu,’ zei hij zalvend en wende zich weer tot Haemer. ‘Waarom wist niemand dat Terpvinger een leerling had toen hij werd gearresteerd.’
‘Omdat hij geen leerling had op dat moment,’ antwoordde Haemer uitgesmeerd. ‘Mijn meester was er heilig van overtuigd geraakt dat deze automaton zijn eigen handgemaakte stukken produceerde. Ik vond dat een schande, maar kon er weinig aan doen… Echter,’ onderbrak hij zichzelf,’ voordat ik verder ga moet ik u iets anders vertellen. In die tijd was ik namelijk al verloofd met mijn huidige vrouw, Alessia. Zij was een dochter van het invloedrijke Jonghans geslacht; één van de oudste regentenfamilies van Amsterdam.
‘Aha. Dat was het dus,’ zei Glysine uitgesmeerd. ‘Haar vader was één van de eerste slachtoffers van de Horlogemaker.’
‘Geloof mij of niet, inspecteur. Mijn liefde voor haar was oprecht en had niets met geld te maken.’
 
“De dag nadat ik Terpvingers geheim ontdekte, had ik met Allesia afgesproken in een salon. Ik weet nog dat het een paar minuten voor twaalf was toen ik op de klok keek; het moment was aangebroken.
‘Ik heb wat voor je,’ zei ik tegen haar.
Alessia was opslag nieuwsgierig. ‘Oh, wat dan?’
Blind graaide in de diepe zakken van mijn kniebroek om van haar ongeduldige blik te genieten, totdat ik het doosje te voorschijn haalde. Ik legde deze plechtige in haar hand en zei: ‘Deze is voor jou.’
Ze keek me aan alsof ik een grap uithaalde en klapte de deksel open. Haar ogen straalde als van een kind die voor het eerst vuurwerk zag. ‘Oh, Eron. Heb jij dat gemaakt?’ Met open mond haalde ze het horlogemedaillon uit het fluweel. 'Dat moet een fortuin hebben gekost.’
‘Niets is te duur voor jou, mijn lief. We zijn immers twee jaar verloofd.’
‘Oh, Eron… Ik weet niet of ik dit moet aannemen.’
‘Waarom niet? Toe,’ drong ik aan. ‘Doe het voordat de klok slaat.’
Eindelijk mocht ik het medaillon om haar hals hangen en drapeerde de ketting over haar boezem.
Op klokslag twaalf uur werd de ware aard van mijn meesterwerk onthuld. Het poortje onderin de wijzerplaat ging open en een vergulde vlinder kwam naar buiten, klapperende met zijn amber ingelegde vleugels.
Ik voelde me drie keer zo licht toen ik haar verbazing zag.
‘Wat prachtig!’ bracht ze uit. ‘Ik heb nooit zoiets gezien.’
‘Nee,’ zei ik trots. ‘Dit is mijn eerste. Als ik het atelier van meester Terpvinger overneem zal ik deze aan het gilde presenteren en op de markt brengen. Het wordt ongetwijfeld een groot succes.’
Mijn succes om precies te zijn. Hoewel mijn meester niet eerzuchtig of jaloers was, zou mijn vinding op zijn naam komen te staan als ik het met hem zou delen. Nee, alles moest op zijn tijd gebeuren.
Alessia keek echter ongelukkig en vroeg aanwrijvend: ‘Hoe lang gaat het nog duren Eron? Mijn vader stelde me van de week weer voor aan een andere, knul, ‘zei ze bedrukt. ‘En ik heb ook behoeftes.’
‘Mijn meester heeft niet lang meer,’ stelde ik haar gerust. ‘Dan zal je vader…’
Ik sloeg dicht - Terpvinger! Nu mijn meester zijn machine had kon hij doorwerken zo lang als hij wilde.
Over de duivel gesproken. De salondeur ging open en Alessia’s vader, Vendoux Jonghans kwam binnen.
Vendoux was, zacht gezegd, een forse man met een fronsend gezicht waarvan je niet kon aflezen of hij blij of boos was.”
 

‘Stond hij jouw plannen in de weg, Haemer?’ vroeg Glysine
‘Eerder andersom. Hij zag onze relatie als een verstoring van zijn, dynastieke belangen. De enige reden waarom hij goedkeuring had gegeven aan onze verloving was mijn aanspraak op het atelier van Terpvinger. Hoe dan ook…’
 

“Alessia keek betrapt weg toen haar vader onze tafel naderde. Een normale reactie van haar, die mij soms het idee gaf dat ze zich voor mij schaamde.
Zonder te groeten stopte hij zijn sigaar in de asbak op de tafel en keek me nors aan. ‘Ik hoorde dat je meester voor langere tijd niet meer in zijn atelier is gezien. Ik hoop dat hij in orde is,’ informeerde hij.
‘Ja, hij is op reis... Hij zal één dezer dagen terugkeren.’
Vendoux trok een wenkbrauw op. ‘Op zijn leeftijd? Heeft hij niets beters te doen? Tijd is geld... Over de tijd gesproken,’ mopperde hij en trok zijn zakhorloge te voorschijn. Hij keek er verontwaardigd naar, tikte op het glas en schudde het driftig door elkaar. Toen dat ook niet leek te werken bromde hij iets obsceens en zei: ‘Die kan ook weg.’
Ik keek hem met verwijten aan - zo’n mooi antiek horloge. De barokversiering was ook nog eens onmiskenbaar Zwitsers.
‘Ik kan hem nog repareren,’ pleitte ik, maar heer Jonghans was onverbiddelijk. ‘Onzin. Kapot is kapot. Wat je nieuw koopt is nog beter ook. Weg ermee!’
‘Maar…’
‘Niks maar. Luister, beste jongen,’ preekte Vendoux. ‘Ik hoop dat jij je werk serieuzer neemt dan je meester. Terpvinger had een huismerk kunnen zijn. Als hij een goed zakenman was, dan had hij meer personeel in dienst genomen en goedkopere horloges op de markt gebracht. Niet alles hoeft een kunstwerk te zijn.”

 ‘Ja, dat was alles waar Vendoux Jonghans aan dacht,’ zei Haemer zich uitstrekkend. ‘Guldentekentjes.’
Glysine bestudeerde het medaillon dat de hoofdagent aan hem had overhandigd en vroeg aan Haemer: ‘Is dit het horloge wat u aan uw vrouw heeft gegeven.’
‘Ach, ze heeft er afscheid van genomen,’ bemerkte hij melodramatisch.’ Het is al die jaren nooit kapot gegaan. Ik grapte dat het kwam door de liefde die ik er in had gestoken.’
‘Voor haar, of je werk?’ vroeg Skagen.
Haemer keek hem aan met een dubieuze lach die rond zijn mondhoeken zweemde: ‘Ik heb al mijn liefde in mijn vrouw gestoken, agent.’
Vervolgens ging hij door met zijn verhaal:
 

 “De toekomst die ik voor mijzelf had uitgestippeld liep spaak toen Terpvingers machine eenmaal op volle toeren draaide. Het produceerde het zakhorloges aan de lopende band die tot op de duizendste van een seconde gelijk liepen. Onze prijzen werden lager en we verkochten beter dan ooit.
Uiteindelijk had mijn meester geen behoefte meer aan een leerling en verviel ik in de rol van een veredelde winkelbediende die de meest wanstaltige figuren van nieuwe uurwerken voorzag. Desondanks probeerde ik me dienstbaar op te stellen tegenover mijn meester.

‘Kan ik wat doen? Wat reparaties misschien?’
‘Eh, nee,’ antwoordde Terpvinger verontschuldigend. ‘Die zijn allemaal al gedaan. Misschien kan je de etalages eens afstoffen.’
Ik werd een uurwerktechnicus die alles deed wat niets met uurwerken te maken had. Dat frustreerde mij zo dat ik ervan overtuigd was dat Terpvinger me trachtte weg te pesten.
Op een dag had ik het gehad en viel tegen hem uit: ‘Ik heb alles schoongemaakt. Wel drie keer! Ik ben een horlogemaker verdomme geen dienstmeid.’
De oude man reageerde bekoeld: ‘Hm, tja. Misschien wordt het dan tijd dat jij… ehm.’
‘Wat? Dat ik elders naar toe ga?’ snauwde ik impulsief.
Hij fronste. ‘Ik wilde voorstellen dat jij een bestelling wegbracht. Maar als je er echt zo over denkt, dan...’
Terpvinger ging niet eens de discussie aan toen ik dreigde met ontslag. Na al die jaren trouwe dienst kon ik het atelier verlaten als een verpauperde fabrieksarbeider.
Voor hem had ik mezelf tot op het bot gewerkt, maar werd aan de kant geschoven voor een machine!
 

Het was niet het einde van mijn ongeluk. Op een dag verscheen mijnheer Jonghans voor mijn deur en liet zichzelf binnen zonder te vragen.
‘Zo, meneer Haemer. Ik begrijp dat uw kans op de werkplaats verkeken is.’
Ik probeerde mijn stuk te houden. ‘Daar lijkt het op. Maar dat is niet erg. Ik heb al plannen gemaakt om…’
‘Wat? Jij voor jezelf beginnen! Heb je enig idee wat daarbij komt kijken?’
Ondanks zijn verwijten trachtte ik diplomatiek te blijven. ‘Natuurlijk. Ik heb veel ervaring en ken de leveranciers en groothandelaars. Ik meen…’
‘Dat dondert niet!’ bulderde hij. ‘Ken jij je klanten? Heeft iemand ooit van jou gehoord? Jij mag blij zijn als je prulletjes langs de straat kan venten met die chagrijnige kop van je.’
‘Maar…’
‘Nee!’ viel hij in de rede. ‘Ik heb je meer dan twee jaar de tijd gegeven om iets van je carrière te maken. Genoeg is genoeg. Alessia verdient beter dan een dromer als jij. De verloving is verbroken!’
Van Alessia vernam ik niets meer. Ik probeerde haar te schrijven en stuurde zelfs telegrammen, maar al mijn berichten bleven onbeantwoord.
Noodgedwongen moest ik mijn laatste spaargeld uitgeven terwijl de rekeningen binnen bleven komen. Ik deed pogingen om bij te klussen. Helaas wilde niemand iets weten van Eron Haemer, terwijl de grootste prutsers de meest wanstaltige troep verkochten onder oude merknamen. 

Uiteindelijk was ik gedwongen turf te steken buiten Amsterdam, waar het waterpeil was gezakt nadat ze de Zuiderzee hadden ingepolderd. De graafmachines torende nog hoog boven het verschiet uit - machinale reuzen die hun arbeid reeds hadden verricht. Nu waren het niets meer dan roest roden kooien die werden bewoond door grote vogelpopulaties.
In hun schaduw slijtte ik de dagen die werden bepaald door tijdstabellen die op de seconde werden geklokt door overijverige voormannen. Als mijn dienst er op zat stond de volgende arbeider al klaar om mij te vervangen, en vis á versa. Het ritme was zo geestdodend dat het elk element van mijn leven ging domineren. Ik ging precies op tijd naar bed, stond op het juiste moment op om elke ochtend op dezelfde tram te stappen zodat ik altijd op hetzelfde tijdstip arriveerde. Dag in dag uit. Terloops werd de grond dieper en dieper uitgegraven totdat het veen boven mijn hoofd torende.
Op een dag had ik een helder moment en werd ik mij bewust van mijn verval. Ik keek om mij heen en zag iedereen op dezelfde plek staan om dezelfde handelingen uit te voeren, als automatonen.
Op dat moment kwam een automobiel over de dijk rijden die mijn aandacht trok.
Het was Vendoux Jonghans die sabbelend aan zijn sigaar vanuit zijn dure bak op ons neer keek.
Uit schaamte keek ik de andere kant op met de hoop dat hij me niet zou herkennen en stak vloekend mijn spade in de turf.
Ik wou dat hij gewoon kon verdwijnen. Dan was ik nog verloofd. Dan had ik misschien een atelier. Dan zou iedereen mijn meesterschap erkennen!”
 
Inspecteur Glysine kruiste zijn armen. ‘Allemaal heel tragisch Haemer. Ik snap dat je Jonghans en Terpvinger te grazen wilde nemen. Maar waarom al die andere?’
Gniffelend wijsgerende Haemer: ‘‘Daar, in de polders begon ik te begrijpen hoe de wereld werkte. Een zekere geleerde heeft ooit gezegd dat God een klokkenmaker is die op afstand toekijkt hoe al zijn raderen en systemen elkaar aansturen… Ik ben het niet met hem eens. God is geen klokkenmaker, maar een uurwerktechnicus. Hij kan alles bouwen, zoals de mens. Maar de mens kan niets anders dan observeren hoe de mechanismen om ons heen ons aandrijven, en beteugelen.
‘Wat heeft dat met turfsteken te maken, als ik vragen mag?’
Haemer leunde naar voren. ‘Ik geloof in het Rad van Fortuin, inspecteur.’ Vervolgens tekende hij met zijn vinger een opwaartse halve cirkel in het luchtledige. ’Op één moment draait u aan het rad mee omhoog…‘ Vervolgens tekende hij het wiel af met een neerwaartse beweging. ‘ …op het andere wordt het wiel omgegooid en eindig je onderaan. In de moerassen realiseerde ik hoe deze wielen in elkaar steken. Ze draaien tegen elkaar in, niet waar?’
‘Het geluk van de één, is de pech van de ander?’ raadde Glysine.
‘Inderdaad. Ik eindigde onderaan het rad terwijl mijn meester het voor de wind ging.’ Haemer grijnsde en zei: ‘Als zijn rad de andere kant op was gedraaid zou ik zijn atelier hebben overgenomen, en hij...’ Toen slaakte hij een zucht en vertelde verder.

 “Hoe dan ook, ik eindigde in het veen. Daar ik werd bestolen, bedrogen en uitgebuit. Mijn ooit zo fijne vingers werden ruw en dik. Mijn droom om een eigen atelier te beginnen werd mijn enige drijfveer in het leven. Op goddeloze uren zwoegde ik bij het licht van een gaslamp aan mijn tweede vlinderklok. Pas nadat ik met een pincet de laatste onderdelen op hun plaats zette, durfde ik opgelucht adem te halen.
Eindelijk was het klaar!
Meer moe dan voldaan schroefde ik achteloos het horloge dicht en stak de opwindsleutel in de achterkant. Ik hield de klok in mijn ene hand de sleutel in de andere terwijl ik het uurwerk opwond. Het geratel heugde mij en het getikt bracht mijn hart tot rust. Op dat moment was ik even gelukkig…
Totdat mijn horloge als een scherfgranaat uiteen spatte!
Bevroren keek ik toe hoe de onderdelen als knikkers over de grond stuiterde. Mijn creatie, mijn hoop! Naar de Filistijnen! Tierend viel ik door mijn knieën te midden van de losse onderdelen totdat ik me bewust werd van de pijn aan mijn hand. Luid hijgend staarde ik naar de zilveren pin die uit de muis van mijn hand stak. In een reflex trok ik de pin, waaraan oorspronkelijk de vlinder had gezeten, uit de wond.
Godsamme, dacht ik. Als ik dit horloge volledig had opgewonden dan was dwars door mijn hand geschoten.
Langzaam drong het tot me door dat mijn meesterwerk een gevaarlijke mislukking was. Een mislukking! Al mijn werk… was voor niets geweest. 

De volgende ochtend werd ik op de vloer wakker tussen de raderen en verkropte bouwtekeningen. Ik had mijn wekker niet gezet en was te laat voor mijn werk, wat ontslag betekende. Ik had niets meer; geen geld, geen droom, niets!
Tijd verstreek en rekeningen stapelde zich op voor mijn deur. Nog even en ik zou eindigen in de goot - ik een meester-uurwerktechnicus! Ik kon er niet meer tegen en moest mijzelf vergelden.
Op een nacht brak ik in bij Terpvingers atelier en begaf mij naar de kelder waar ik de gewraakte machine aantrof.
Grijnzend hief ik mijn koevoet boven mijn hoofd en was klaar om de eerste sloeg toe te brengen... Tot ik de helm zag liggen.
Met de koevoet geheven staarde ik gebiologeerd naar de helm die de machine kon bedienen. Het gaf me een idee. Een duivels idee. Mijn vlinderhorloge! Als de machine mijn ontwerpen ging maken zouden zijn klanten verwond raken. Terpvingers klanten verdienden niets minder. Als het bekend werd dat zijn ontwerpen gevaarlijk waren dan, dan was hij geruïneerd!
Ik liet de koevoet vallen en zette de helm op. Wat ik toen ervaarde was boven verwachting.
Het was ongelofelijk. Mijn onderbewuste vloeide samen met de automaton. Het was net zoals Terpvinger beschreef, alsof de acht armen de mijne ware. De automaton kroop als het waar in het uurwerk kroop en bewoog zich als een spin in zijn web tussen de tandwielen. Met angstaanjagende efficiëntie kon ik alle onderdelen op hun plek zetten en nam fouten waar met zijn ogen, die ik zelf nooit had kunnen waarnemen. Het was een peulenschil om de horloges tot op de duizendste van een seconde te laten lopen en om mijn eigen toevoeging te verbergen onder de wijzerplaat.
 
Toen ik het atelier ontvluchtte maakte ik zoveel mogelijk horloges buit waardoor het leek op een gewone inbraak en een paar dagen later lagen de nieuwe zakhorloges in de etalage.
Gniffelend stond ik voor het raam om de nieuwe stukken te inspecteren en loerde langs mijn ooghoeken naar een heer die binnenliep. Handenwrijvend keerde ik mijn rug toe met de gedachte dat het nog maar een kwestie van tijd was.
En de tijd kwam, maar sneller en hevig dan ik had verwacht…”


Intussen staarde Glysine naar een vergeeld krantenartikel dat tussen de vellen van het dossier lag.
Patriciërs omgekomen onder verdachte omstandigheden
Over afgelopen dagen zijn meerdere leden van de aristocratie van Amsterdam omgekomen bij opmerkelijke ongevallen. Meerdere getuigen hebben verhaald dat de betreffende personen door zakhorloges om het leven zijn gebracht. “Mijnheer Jonghans had mij zijn nieuwe horloge getoond en wondt deze op…” vertelde één van hen. ”…Toen leek het net of een spijker uit de wijzerplaat schoot die hem in de keel trof.”
De stadwacht heeft nog geen commentaar gegeven… 

Glysine streek over zijn kin. Wel heel toevallig dat het eerste slachtoffer Vendoux Jonghans betrof.
Terloops vertelde Haemer verder, gebarend als een acteur in een stille film:

 “…Het krantenpapier kreukelde in mijn vuisten - Dood? Vendoux Jonghans was dood? Wanhoop en spijt maakten zich meester van mij. Doden was nooit mijn intentie geweest!
Dezelfde avond keerde ik terug naar het atelier van meester Terpvinger. Het was geen bewuste beslissing, maar één van radeloosheid. Ik zou u ook niet kunnen vertellen wat ik tegen Terpvinger zou hebben gezegd als ik de gendarmerie niet voor zijn atelier had aangetroffen. De moed zakte mij in de schoenen toen ik tien geüniformeerde agenten daar voor de deur zag staan.
Beschaamd sloop ik een steeg in waar ik door de knieën zeeg en wachtte totdat ze weg zouden gaan. Ik hoorde Terpvinger nog smeken toe hij werd afgevoerd.
En ik deed niets.”

‘U meent het. Als ik het me goed herinner is Terpvinger publiekelijk gewurgd op de Dam,’ zei Skagen beschuldigend. ‘En is zijn lichaam boven de galgenput van de Volewijk gehangen.’
‘Het is waar,’ bekende Haemer. ‘Ik ben nog over het IJ gevaren hem te bezoeken op het galgenveld. Vanaf de oever deed de stenen galgenconstructie boven de put me denken aan een Luikse regulateur-klok. Ik weet nog hoe zijn kooi als een pendule heen en weer slingerde door toedoen van de kraaien die de laatste restjes van zijn botten pikte. Alessia zei toen nog dat het zijn welverdiende loon was… Wist zij veel.’
 
 ‘Oh, excuus,’ zei Haemer. ‘Ik loop op de zaken vooruit. Na Terpvingers executie liep ik Alessia tegen het lijf... Kijk inspecteur. Onze tandwielen staken zo in elkaar dat zijn dood tot mijn fortuin leidde.’
Glysine liet zijn montuur op neer over zijn neusbrug glijden. ‘Aha.’
‘Mijn Alessia,’ verzuchtte Haemer. ‘Op dat moment stond niemand onze vereniging nog in de weg. Nou ja, op haar nieuwe verloofde na dan.’ Haemer glunderde. ’Maar toen waren zoveel van mijn horloges in omloop... Een ongelukje zit in een klein hoekje.’
De inspecteur legde met een klap zijn pen op tafel. ‘Dus hij werd uw eerste bewuste slachtoffer? Wat is er gebeurd Haemer? Je zei dat je gebroken was toen Terpvinger werd gearresteerd.’
Zijn mondhoeken krulden nog verder op. ‘Toen mijn tandwiel eenmaal in de juiste richting draaide moest ik blijven smeren, inspecteur. Alles moet onderhouden worden.’
‘Was u bang dat uw wiel terug zou draaien,’ vroeg Skagen.
‘Erger!’ antwoordde Haemer. ‘Stil zou staan. Als één wiel stopt, stoppen er meer. Hoeveel innovatie heeft u de laatste jaren gezien, agent? We hebben de Grote Oorlog gehad. De Russische Revolutie. Toch regeert dezelfde elite en de arbeiders worden nog steeds uitgebuit. Hoeveel tandwielen in het systeem moet ik slopen voordat ze weer gaan draaien! Hoeveel moeten sterven voordat het verandering oplevert.’
‘Dus je wilt verandering,’ concludeerde Glysine.
Met geheven vuist sprong Haemer op uit zijn stoel en riep: ‘Ik wil het systeem breken!’
Skagen duwde hem terug in zijn stoel. ‘Blijf zitten jij!’
Haemer keek hem gekrenkt aan en trok zijn gilet recht.

Glysine wachtte totdat de verdachte weer recht zat en vroeg: ‘Hoe wilde je dat doen Haemer?’
‘Door middel van experimenten,’ antwoordde hij. ‘Bijvoorbeeld, stel u eens voor dat de stadswacht één dag niet meer zou functioneren.’
‘Dan zou in Amsterdam een tweede Parijse Commune plaatsvinden,’ antwoordde Glysine in de woorden van de commissaris.
‘Er is maar één manier om daar achter te komen,’ zei Haemer en neeg zijn hoofd.
 
Glysine legde zijn bril op tafel en stond op. ‘Waarom ben je zo trots, Haemer?’
Hij keek op. ‘Pardon?’
Glysine greep hem bij de kraag en trok hem naar zich toe. ‘Je verstond me prima! Je mag dan al die tijd zijn ontkomen, nu staat je op het punt te eindigen in dezelfde kooi als je meester.’
‘Dat zullen nog wel eens zien,’ sputterde Haemer.
‘Oh, dat zullen wij,’ regeerde Glysine honend. ‘Je zal worden veroordeeld als de Horlogemaker, zal worden gewurgd als een horlogemaker en de geschiedenis ingaan als iemand die handig was met horloges.’
‘Oh, maar ik kan meer vervaardigen dan horloges inspecteur,’ antwoordde hij.
‘Noem eens wat, Horlogemaker.’
Elke keer als Glysine hem bij die naam noemde werd Haemers hoofd roder: ‘Ik verzeker u. Ik ben een uurwerktechnicus.’
‘In dat geval is het jammer dat je niet zo herinnerd zal worden,’ zei de inspecteur en duwde hem terug in de stoel.
 
Zwijgend trok Haemer zijn vest weer recht.
Glysine wende zich van hem af. ‘Ik groet u, heer. Uw eega zal dadelijk arriveren. Zijn er nog dingen die u nu wil verklaren?’
‘Eén ding,’ zei hij korzelig. ‘Ik houd er niet van om te worden onderschat, inspecteur.’
Glysine lachte om die uitspraak. ‘Ik zal er aan denken. Tot ziens, meneer de Horlogemaker.’

Na het verhoor liepen Glysine samen met de hoofdagent over de gangen. Het lachen was hem intussen vergaan omdat vragen door zijn hoofd bleven spoken – Had Haemer al die verhalen verzonnen? Waarom? Kon hij nog een troef in handen hebben?
Hij keek naar het medaillon van diens vrouw. Het was zijn eerste vlinderhorloge. Mogelijk even dodelijk als al zijn andere.
Terloops bromde de hoofdagent: ‘Ik was er zeven jaar geleden bij toen Terpvingers atelier werd onderzocht. Er was geen machine in de kelder.’
‘Misschien heeft Haemer deze destijds verborgen,’ voerde Glysine aan.
‘Misschien liegt hij dat hij barst en heeft hij Jonghans bewust vermoord om Terpvinger de schuld te geven. Misschien bestaat die machine helemaal niet. Zou je dat ding alleen gebruiken maar om dodelijk horloge te maken?’
Glysine haalde diep adem en steunde: ‘Dat is een goede vraag.’
 
De commissaris stond al samen met mevrouw Haemer voor de cel van haar man, toen Glysine arriveerde.
Mevrouw leek aangedaan. Roerloos keek ze door het luikje naar binnen met een gemaakte glimlach op haar gezicht. Het verbaasde Glysine hoe jeugdig zij er nog uitzag ondanks dat ze de dertig was gepasseerd.
‘Wat doet mevrouw hier?’ vroeg Glysine zachtjes aan de commissaris.
‘Gewoon een formaliteit. Mevrouw stond erop dat ze haar echtgenoot zou zien voor ze haar getuigenis gaat afleggen.’
‘Is dat verstandig?’
‘Het kan toch zeker geen kwaad.’

Intussen staarde Mevrouw Haemer door het patrijspoortje naar haar man. ‘Zou ik, mijn echtgenoot, mogen spreken,’ vroeg ze.
‘Het spijt me, mevrouw,’ verontschuldigde de commissaris. ‘Maar dat is op dit moment niet mogelijk.’
‘Zou ik, mijn echtgenoot, mogen spreken,’ herhaalde ze op dezelfde toon als een vastgelopen platenspeler.
‘Nee, mevrouw. Echt niet.’
‘Zou ik, mijn echtgenoot, mogen spreken.’
Glysine trok een wenkbrauw op. ‘…Mevrouw. Hoorde u ons?’
‘Zou ik, mijn echtgenoot, mogen spreken,’ herhaalde ze nogmaals. ‘Zzzz-Auw-aahh!’ De vrouw begon te ratelen als een drilboor en minstens zo luid. De vloer trilde onder hun voeten en de agenten moesten hun oren beschermen tegen het helse geronk.
De inspecteur kromp in elkaar terwijl zijn trommelvliezen scheurden onder het geweld. De duistere melancholieke wijs klonk als de duivel die zijn klauwen over een krijtbord kraste op het ritme van een motorcilinder. Het ging door en door, zoals alleen een machine dat kon. Of was het een symfonie?
Beelden van de tientallen fabrieken schoten door zijn hoofd van honderden machines die tegelijkertijd het gehoor van de arbeiders beschadigden.
Plots was het stil. 

Glysine haalde langzaam zijn handen van zijn oren en keek om zich heen terwijl hij overeind krabbelde.
Voor hem lag Skagen op de vloer met rode striemen in zijn hals. Dood.
Daar stond mevrouw Haemer en ze hield de commissaris op bij zijn keel.
Glysine herkende het vergulde handvat in de buik van mevrouw Haemer. Het lemmet van het wapen dat onbevlekt uit haar rug stak leek haar niet te deren.
Glysine’s ogen volgde de commissaris als hij viel.
Zijn levenloze lichaam had de grond nog niet geraakt, of de vrouw had zich van hem afgewend en reikte naar de sleutels die aan Skagen riem hingen.
‘Een automaton…’ sputterde Glysine. ‘Ze is een robot!’
 
Haemer peuterde met twee vingers in zijn oren terwijl hij zijn cel werd vrijgelaten en wierp twee vergeelde buisjes voor Glysines knieën.
‘Nou inspecteur?’ vroeg Haemer terwijl hij met een pink in zijn oor wroette. ‘Zal ik nog steeds als de Horlogemaker worden herinnerd?’
Glysine schudde zijn hoofd.
‘Dat dacht ik ook.’
‘Waar is uw vrouw? Uw echte, bedoel ik.’ vroeg Glysine.
‘Ach…’ begon hij weemoedig. ‘Op een dag was haar medaillon uiteen gespat en had haar nek opgehaald. Tja, prototypes. Ik vond het toepasselijk dat mijn eerste automaton op haar leek.’
‘Je, bent krankzinnig.’
Haemer bleef rustig onder de beschuldiging en zei: ‘Nee, inspecteur. Ik ben een uurwerktechnicus.’

Thursday 4 April 2013

Steaming about on the Historic Festivi-seas's


Op 1 april 2013 werd in Raalte een Historisch Festival georganiseerd. Het was een bijzonder festival in de zin dat hier Steampunk aanwezig was.
Bezoekers waande zich in een onverwachte setting als zij zich door het kampement van de Steampunk Objective begaven.
Ik heb me prima vermaakt tussen mij mede-Steamers en deed vooral wat ik meestal doe als reënacter. Mensen zooi laten zien en er wat over vertellen. Daarvoor nam ik de rol van een tijdreizende huurling aan die wapens als souvenirs meeneemt. Had ik eindelijk eens een goed excuus om mijn exotische wapens mee te nemen.

Steampunk op een Historisch Festival?
Als je er over nadenkt is dat helemaal zo gek nog niet. Steampunk laat zich immers inspireren door het verleden. We nemen voorbeeld aan de beste elementen van de menselijke historie. Dus wat let ons om op deze festijnen te verschijnen?

Voordat ik verder ga. Man Bijt Hond is ook naar Raalte te komen om verslag over Steampunk te komen uitbrengen. Dus ja, Steampunk heeft de mainstream gehaald... Soort van. Als ik de datum van uitzending weet zal ik jullie daar uiteraard van op de hoogte brengen.

Terug naar het gebruikelijke programma.
Wat is de meerwaarde van Steampunk op dit soort evenementen?
Wat ik eigenlijk één van de leukste dingen vind is dat Steamers vaak tijdreizigers uitbeelden. Ze horen thuis op plekken waar verschillende tijden met elkaar botsen. Het lijkt mij persoonlijk ook heel leuk om een vechtdemonstratie te geven als een Steampunker tegen een middeleeuwer. En waarom niet? Als Steampunk vaker op deze events gaan verschijnen zou dit toch een keer moeten gebeuren.

Wij zijn van alle tijden. Als reenacter heb je het nadeel dat je altijd met één been in het heden staat omdat jij een helder verhaal aan je publiek wil vertellen. Je vergelijkt de prijs van een zwaard bijvoorbeeld met dat van een kleine auto of je wijst het publiek er op dat 'de telefoon' niet bestond waardoor het moeilijk was om een groot koninkrijk te besturen. Als Steamer heb je dit niet en kan je in je rol blijven... Zolang het publiek niet vraagt wat je überhaupt bezielt om dit te doen.

Educatie en didactiek zijn wat dat betreft thema's die ik ter harte neem, maar ik denk vooral dat Steampunk een mooie methode is om geschiedenis dichter bij de mensen te brengen. Niet door ze het verleden te laten zien, zoals historische reënacters doen, maar door aan te tonen dat historie nog steeds waarde heeft als het op creatieve manieren wordt gebruikt.
Iedereen is bekend met de personen die auto auto's herstellen of treinen onderhouden etc.
Steampunk wilt het verleden niet herstellen. Steamers willen oude techniek en vormgeving gebruiken om iets nieuws te maken. Het verleden is dan niet alleen iets om te conserveren voor het nageslacht, maar iets om op door te borduren en ontwikkelen voor de toekomst.



Ps.
Als het je leuk lijkt om je op Steampunk kampement te verblijven, neem dan eens contact op met het Steampunk Objective. Als je beschikking hebt over een facebook account moet het geen probleem zijn om contact met hen op te nemen. Neem anders eens een kijkje op hun website www.aethersalon.nl  of neem contact op via hun email. Info@aethersalon.nl

Bekijk ook de Nederlandse Steapunkpunk Kalender voor meer bijeenkomsten.