Mijn hart bonst met hetzelfde ritme van de ruitenwissers die een hopeloos strijd voeren tegen de neer komende regen. Ik Loer in de achterruitkijk
spiegel. Nog steeds geen spoor van de drones die Ebenezer C. Whitford hoogst waarschijnlijk achter mij aan heeft gestuurd. Niets anders dan de zwartste duisternis.
Intussen wordt mijn wagen bijna door de wind van de weg geblazen.
Met mijn neus tegen de voorruit probeer ik mijn weg door de duisternis te vinden. Hier zijn geen lichten en mijn ruitenwisser kunnen de regen amper afvoeren waardoor op gevoel moet rijden en hopen dat ik niet op het treinspoor of in het kanaal beland.
Intussen wordt mijn wagen bijna door de wind van de weg geblazen.
Met mijn neus tegen de voorruit probeer ik mijn weg door de duisternis te vinden. Hier zijn geen lichten en mijn ruitenwisser kunnen de regen amper afvoeren waardoor op gevoel moet rijden en hopen dat ik niet op het treinspoor of in het kanaal beland.
Eindelijk! Ik haal opgelicht adem als ik tussen de spookachtige
verschijning van verlaten gebouwen de villa oplicht in het licht van de bliksem
dat de hemel splijt. Als iemand mij kan helpen is het mijn oude vriend Doktor
Marcius van Rozenstein… Hoop ik.
Net op de moment dat ik dacht dat niemand thuis was, ging de deur open. Een man gekleed in een victoriaanse smoking groet mij: ’Ah, welkom oude vriend,' zegt Marcius von Rozenstein. ‘Kom er in’.
Porseleinen scherven breken onder mijn laarzen terwijl Marcius met een petroleumlampje voor mij uit loopt door de lege gangen van de oude. Mijn monogoggle neemt een scala van kapotte theekopjes waar die als zeeschelpen over de vloer zijn verspreid. In de hoek zie ik zelfs een getto, waar hele theerattenfamilies hun thuis hebben gemaakt in gebarsten theepotten.
Bovenaan een krakende trap we zijn victoriaanse boudoir, dat tevens dient als atelier dat is volgestouwd met antiek en curiositeiten.
‘Neem plaats,’ zegt hij als me een aan plaats aan een gedekte theetafel met 18de eeuwse porselein wordt aangeboden.
‘Thee?’ vraagt Marcius. Voordat ik antwoord
kon geven schenkt hij alle de kopjes op de tafel vol waarop een aantal ratten
zich bij ons voegde.
Met moeite wring ik me tussen de curiositeiten en stapels service door en neem ineengekrompen plaats. Een rat duwt een theekop naar mij toe en nodigd mij uit er van te drinken.
Met moeite wring ik me tussen de curiositeiten en stapels service door en neem ineengekrompen plaats. Een rat duwt een theekop naar mij toe en nodigd mij uit er van te drinken.
Dankaert Lexicon: 'Zo, wat doe jij zo al de laatste tijd?'
Marcius zet zijn pot terug op het vuur: ‘Onkruid vergaat niet, maar
ik heb steeds meer last van de huidige tijdsgeest.’ Antwoord hij enigsinds
teleurgesteld. ‘Het lijkt wel of ik mijn draai tegenwoordig steeds minder kan
vinden in deze commerciële wereld. Ik ben vooral bezig met overleven en het
behouden van mijn museumpje voor de theepotten.’
Dankaert: ‘Zei jij, museum?’
Marcius: ‘Jaah,
ik heb het Theepottenmuseum, momenteel in Amsterdam. Ik ben een soort
van tijdpiraat. Ik koop antiquiteiten en rariteiten om ze vervolgens te
verkopen. Elk bezoek aan een plek om nieuwe aankopen te maken is voor mij een
ware tijdreis. Soms bezoek ik plekken die meer dan honderd jaar geleden
vergeten zijn. Die plekken zijn voor de tand des tijd bewaard gebleven…Ik heb
daardoor vele obscure dingen in mijn handen gehad, zo als een echt gekrompen
hoofd. Het is heerlijk om een telefoontje te krijgen en af te reizen zonder te
weten waar je komt, of waar je mee thuis komt. Dus sommige dingen verkoop ik en
andere houd ik als een souvenir voor mijn museum.
Je kunt
rustig zeggen dat het museum een plek is waar je door de tijd heen reist die
net als de Tardis van Dr. Who opduikt op vergeten plekken. Het is een plaats
waar ik het verleden in leven houd. U kijkt door vensters naar andere tijden,
soms vergeten door de mensheid.’
Dankaert:
Nog interessante aanwinsten gemaakt dit jaar ?
Marcius: ‘Een
ware hoogtepunt was toen ik een tsanta (gekrompen hoofd) kocht van een oudere
gekleurde man. De verkoper vertelde dat hij het obscure object had geërfd. Of
het nou ging om een souvenir uit de jaren ‘30 of een exemplaar die voor
rituelen werd gebruikt kan ik niet met zekerheid zeggen. Hoe dan ook het blijft
een zeldzaam curieus exemplaar.’
Dankaert: ‘Wat
doe je naast verzamelen?’
Marcius: ‘Ten
eerste ben ik een kunstenaar. Al zou ik willen stoppen met kunst maken, kan dat
niet. Ondanks dat ik de lang niet altijd de tijd kan vinden om kunst te maken
is de drang daar toe altijd aanwezig.’
Dankaert: ‘Hoe
ben je als kunstenaar begonnen?’
Marcius: ‘Ik
ben geen kunstenaar geworden, ik ben zo geboren. Mijn oma noemt het, de gekken
gen, die ik heb geërfd.’
Dankaert: ‘Wat
van kunst maakt je vooral?
Marcius: ‘Voornamelijk
figuratieve schilderijen met een vleugje surrealisme en objecten met een
nostalgisch industrieel tintje. Heel steampunk… Vroeger maakte ik ook veel
sieraden, maar dat doe ik nu amper.’
Dankaert:
Wat betekend Steampunk voor jou?
Marcius:
voor mij is steampunk, een manier van leven. De toekomst verenigen met het
verleden.
Dankaert: Hoe
kwam u dan in aanraking met Steampunk?
Marcius van
Rozenstein: Ik kwam in aanmerking met Steampunk voordat
men het Steampunk noemde. Zo droeg ik op de middelbare school al goggles en een bruin leren jasje of op victoriaans geïnspireerd kledij. Toen noemde ik het nog nostalgisch gothic of victorian gothic.
Tegenwoordig kleed ik me altijd, letterlijk altijd, nostalgisch, zoals een edwardiaan of als een engineer uit de jaren ’30.
men het Steampunk noemde. Zo droeg ik op de middelbare school al goggles en een bruin leren jasje of op victoriaans geïnspireerd kledij. Toen noemde ik het nog nostalgisch gothic of victorian gothic.
Tegenwoordig kleed ik me altijd, letterlijk altijd, nostalgisch, zoals een edwardiaan of als een engineer uit de jaren ’30.
Dankaert: ‘Is
Steampunk een aparte stroming in de kunst?’
Marcius: ‘Steampunk
is niet een aparte stroming binnen de kunst. Het is een bonte verzameling van
verschillende ‘kunst’ en tijdstromingen. Zo kan men de sciencefiction uit de
victoriaanse tijd als steampunk zien, of onze nostalgische beeld van de wereld
toen.
Er zijn geen vaste regels wat steampunk is. Het zit in de naam; Steam-stoom wat staat voor het gebruik van stoomtechnologie in de breedste zin van de woord. En punk-uitschot, rebels.’
Er zijn geen vaste regels wat steampunk is. Het zit in de naam; Steam-stoom wat staat voor het gebruik van stoomtechnologie in de breedste zin van de woord. En punk-uitschot, rebels.’
Ons gesprek wordt onderbroken door een jammerlijk gekreun op de gang.
‘Wat is dat?’ vraag ik zorgelijk.
‘Ah.’ Marcius zet kalm zijn theekopje neer en loopt naar een cabinet. ‘Geen zorgen, dat moet mijn laatste creatie zijn,’ antwoord hij geruststellend terwijl hij een dubbelloops geweer uit de kast kapt en klapt de laadkamer open.
‘Eh, waarom laad jij je geweer?’
‘Oh, hij is waarschijnlijk ontsnapt. Kennelijk heeft hij een weg naar binnen gevonden,’ zegt alsof er niets aan de hand is werpt me een oude revolver toe. ’Kom maar mee. Dan laat ik je gelijk de rest van het complex zien.‘
Zonder me verder te vertellen wij 'hij' is sluipen door de smalle gangen van de oude fabriek, waarvan de muren zijn volgehangen met Rozensteins creaties, herkenbaar aan hun cartoonesque karakter en de contrasterende kleuren die nog uitstaan in de deze duisternis.
‘Wat is dat?’ vraag ik zorgelijk.
‘Ah.’ Marcius zet kalm zijn theekopje neer en loopt naar een cabinet. ‘Geen zorgen, dat moet mijn laatste creatie zijn,’ antwoord hij geruststellend terwijl hij een dubbelloops geweer uit de kast kapt en klapt de laadkamer open.
‘Eh, waarom laad jij je geweer?’
‘Oh, hij is waarschijnlijk ontsnapt. Kennelijk heeft hij een weg naar binnen gevonden,’ zegt alsof er niets aan de hand is werpt me een oude revolver toe. ’Kom maar mee. Dan laat ik je gelijk de rest van het complex zien.‘
Zonder me verder te vertellen wij 'hij' is sluipen door de smalle gangen van de oude fabriek, waarvan de muren zijn volgehangen met Rozensteins creaties, herkenbaar aan hun cartoonesque karakter en de contrasterende kleuren die nog uitstaan in de deze duisternis.
Dankaert:
‘Waar haal jij je inspiratie vandaan?’
Marcius: ‘Ik haal mijn inspiratie overal vandaan. Uit boeken, films,
dromen, reizen en ervaring… En dat kan je zien in de gelaagdheid in sommige
schilderijen of objecten.’
Dankaert
Lexicon: ‘Welk schilderij is uw meest geprezen creatie?’
Marcius: ‘Mijn
schilderij van een theedrinkende barokdame, omringd door ratten, genaamd ‘Royal
Victoria’ uit 2011.
Ze leeft voor mij. Als ik er naar kijk voel ik de gekte en de nostalgie van de schilderij.’
Ze leeft voor mij. Als ik er naar kijk voel ik de gekte en de nostalgie van de schilderij.’
Ik loer
langs mijn ooghoek naar een ratten familie die picknickt op een koekjes schaal
waar zij zich te goed doen aan de kruimels. ‘Je meent het.’
Dankaert: ‘Je
hebt het heel vaak over nostalgie. Hoe komt dat? Is dat uw drang naar het
verleden of inspireert het verleden je?’
Marcius: ‘In
het verleden ligt mijn toekomst, het inspireert en motiveert me.’
Dankaert: ‘Welke
andere thema’s komen veel terug in je werk? Gekte?’
Marcius: ‘Gekte
is er een van. Thee is een tweede, soms wat ratten, maar ik denk toch
voornamelijk thee en gekte.’
Dankaert: ‘Heb
je naast kunst nog andere interesse?’
Marcius: ‘Alles
wat nostalgisch en victoriaans is. En mode… In mijn verre duistere verleden was
ik ooit een cybergothic geweest.’
We stoppen
bij een deur op de begaande grond. ‘Ah, hier is het. De oude Machinefabriek van
J.&H. W. van der Ploeg. Ik gebruik het als werkplaats.’
In de hal klinkt het alsof we onder een waterval staan als de regen neer komt op het oude dak. Machines staan er niet meer, maar het staat alsnog vol met zooi en achtergelaten bouw materiaal.
‘Is dit allemaal van jouw?’
‘Nee, het wordt binnenkort afgebroken. Tot die tijd is dit de plek waar ik aan mij experimenten werk.’
In de hal klinkt het alsof we onder een waterval staan als de regen neer komt op het oude dak. Machines staan er niet meer, maar het staat alsnog vol met zooi en achtergelaten bouw materiaal.
‘Is dit allemaal van jouw?’
‘Nee, het wordt binnenkort afgebroken. Tot die tijd is dit de plek waar ik aan mij experimenten werk.’
‘Welke
experimenten?’
Hetzelfde gehuil van eerder galmt door de hal.
Hetzelfde gehuil van eerder galmt door de hal.
Vanuit de
duisternis schuifelt een macabere constructie brullend op ons af: ‘Teeeh,
teeeeeehhh.’ Een zombie met een ketel op de rug waarop met felgekleurde letters
staat geschreven, Thee.
‘Marcius... Wat is dat?’
‘Marcius... Wat is dat?’
‘Het is een
prototype van mijn, door thee aangedreven, theebot,’ verkondigd hij vol
trots.
‘Thea-powered zombies?’ vraag ik ongelovig.
‘Precies,’ roept Marcius. ‘Niets verslaat de macht van thee.’
‘Thea-powered zombies?’ vraag ik ongelovig.
‘Precies,’ roept Marcius. ‘Niets verslaat de macht van thee.’
‘Het is een
zombie dat werkt op thee!’ dring ik aan.
Marcius maakt een afkeurende beweging. ‘En die van Frankenstein werkte op bliksem. Ik zie het probleem niet. Zie je… Het werkt op dampen van thee in plaats van water. Theestoom. Het is briljant!’
In afkeuring schud ik mijn hoofd. Ik richt de revolver op de de zom- Ik bedoel theebot en schiet het door het hoofd. Zijn hoofd slaat naar achteren en hij stopt.
Langzaam richt het zijn handen op en begint weer met lopen.
‘Wat?’
Marcius schudt zijn hoofd. ’Zei het toch. Theestoom.’
‘Hoe maak je dat ding af?’
‘Ga voor de ketel!’
Haastig schiet ik nog een paar keer kogels. Vonken schieten van de ketel, maar de zombie lijkt ongedeerd.
‘Zie je. Het is bijna onkwetsbaar,’ pocht Marcius.
‘Bewonder het niet. Knal het af!’
Eindelijk lost Marcius zijn schoten. De theebot wordt terug geslagen door de inslag, maar loopt dan weer verder.
‘Heb je geen maner om dat ding onder bedwang te houden.’
‘Nee. Helemaal ontschoten.’
Marcius maakt een afkeurende beweging. ‘En die van Frankenstein werkte op bliksem. Ik zie het probleem niet. Zie je… Het werkt op dampen van thee in plaats van water. Theestoom. Het is briljant!’
In afkeuring schud ik mijn hoofd. Ik richt de revolver op de de zom- Ik bedoel theebot en schiet het door het hoofd. Zijn hoofd slaat naar achteren en hij stopt.
Langzaam richt het zijn handen op en begint weer met lopen.
‘Wat?’
Marcius schudt zijn hoofd. ’Zei het toch. Theestoom.’
‘Hoe maak je dat ding af?’
‘Ga voor de ketel!’
Haastig schiet ik nog een paar keer kogels. Vonken schieten van de ketel, maar de zombie lijkt ongedeerd.
‘Zie je. Het is bijna onkwetsbaar,’ pocht Marcius.
‘Bewonder het niet. Knal het af!’
Eindelijk lost Marcius zijn schoten. De theebot wordt terug geslagen door de inslag, maar loopt dan weer verder.
‘Heb je geen maner om dat ding onder bedwang te houden.’
‘Nee. Helemaal ontschoten.’
Hals over kop rennen we terug de villa in en sluiten de deur van de fabriekshal.
'Dat houdt um wel tegen,' zeg ik opgelucht.
'Neh. Thee voortgedreven, weet je nog,' regeert Marcius eerder trots dan bang.
Hij is nog niet uitgesproken of de theebot slaat dwars door de de deur heen met zijn vuisten.
Gillend rennen we over de gangen met de theebot in ons kielzog. Onderweg slingeren wij kapotte theekopjes, schotels en potten naar de theebot, maar de automatoon strompelt gewoon door alsof hij alle tijd van de wereld heeft. En wij maar servies blijven gooien totdat we tegen een doodlopend eind komen.
'Deze gang stopt?' roep ik verwijtend.
'Ik rende achter jou aan,' excuseerde Marcius. 'Jij hebt een nachtkijker.'
Ik kan me zelf wel voor de kop slaan. Gejaagd kijk ik om mij heen. Voorbij de blinde hoek van mijn monogoggle neem ik de contouren een deur waar en pak Marcias bij zijn kraag. 'Vlug, de kamer in!' roep ik als ik de deur in beuk.
Honderden silouette van knaagdieren vluchten voor mijn voeten weg. Bang om over een rat te struikelen volgt mij blik de stroom en bevries. Voor een ogenblik vergeet ik dat de theebot achter ons aan zit. Voor ons is een complete theeratten stad van porselein die de hele kamer, zelfs de boekenplanken, beslaat.
'Ah, mijn chinese ming potten,' roept Marcius verblijd.
'Niet nu,' snerp ik en trek hem mee.
Al hinkelend proberen wij een weg te banen door de stad van servicegoed als we het gejammer van de theebot achter ons horen: 'Thheeeee.' De lompe automatoon stroompeld de kamer binnen en schopt porceleine stukken voor zich uit, inclusief de huizen van de harige stadbewoners.
Een boosaardige gekrijs komt voort uit de berg porcelein en duizenden kleine oogjes lichten op tussen de gaten en kieren.
Een rilling loopt door mijn lijf als ik een hoog trompet geschatter hoor. Een woedende zwerm komt voort uit de stad en overweldigd de theebot. Duizenden tandjes knagen aan de leidingen die uit de theebot steken. Thee spuit tussen de gaten zwarte vachten door als de ratten de constructie tegen de grond werken terwijl het zijn doodskreet slaakt; 'Teeeeeeeehh'.
Marcius en ik grijpen onze kans en vluchten de kamer uit, terug naar zijn boudoir.
'Dat houdt um wel tegen,' zeg ik opgelucht.
'Neh. Thee voortgedreven, weet je nog,' regeert Marcius eerder trots dan bang.
Hij is nog niet uitgesproken of de theebot slaat dwars door de de deur heen met zijn vuisten.
Gillend rennen we over de gangen met de theebot in ons kielzog. Onderweg slingeren wij kapotte theekopjes, schotels en potten naar de theebot, maar de automatoon strompelt gewoon door alsof hij alle tijd van de wereld heeft. En wij maar servies blijven gooien totdat we tegen een doodlopend eind komen.
'Deze gang stopt?' roep ik verwijtend.
'Ik rende achter jou aan,' excuseerde Marcius. 'Jij hebt een nachtkijker.'
Ik kan me zelf wel voor de kop slaan. Gejaagd kijk ik om mij heen. Voorbij de blinde hoek van mijn monogoggle neem ik de contouren een deur waar en pak Marcias bij zijn kraag. 'Vlug, de kamer in!' roep ik als ik de deur in beuk.
Honderden silouette van knaagdieren vluchten voor mijn voeten weg. Bang om over een rat te struikelen volgt mij blik de stroom en bevries. Voor een ogenblik vergeet ik dat de theebot achter ons aan zit. Voor ons is een complete theeratten stad van porselein die de hele kamer, zelfs de boekenplanken, beslaat.
'Ah, mijn chinese ming potten,' roept Marcius verblijd.
'Niet nu,' snerp ik en trek hem mee.
Al hinkelend proberen wij een weg te banen door de stad van servicegoed als we het gejammer van de theebot achter ons horen: 'Thheeeee.' De lompe automatoon stroompeld de kamer binnen en schopt porceleine stukken voor zich uit, inclusief de huizen van de harige stadbewoners.
Een boosaardige gekrijs komt voort uit de berg porcelein en duizenden kleine oogjes lichten op tussen de gaten en kieren.
Een rilling loopt door mijn lijf als ik een hoog trompet geschatter hoor. Een woedende zwerm komt voort uit de stad en overweldigd de theebot. Duizenden tandjes knagen aan de leidingen die uit de theebot steken. Thee spuit tussen de gaten zwarte vachten door als de ratten de constructie tegen de grond werken terwijl het zijn doodskreet slaakt; 'Teeeeeeeehh'.
Marcius en ik grijpen onze kans en vluchten de kamer uit, terug naar zijn boudoir.
'Eindelijk voorbij,' breng ik uit, de deur achter mij sluitend.
Intussen zich Marcius al over zijn tekentafel gebogen.
'Wat ben je aan het doen,' vraag ik. 'Is dit niet een beter moment voor thee- Nee wacht geen thee meer. Heb je Dr. pepper?'
'Moment er schoten wat ideeën binnen voor mijn volgende theabot...' zegt Marcius.
Oh nee.
‘Ooit zal ik de wereld veroveren, zodra mijn theabot-ontwerp is geperfectioneerd!'
Ik slaak een diepe zucht en zak langs de deur door mijn knieën. Vorige keer miniatuur neanderthalers, nu thee-aangedreven zombies. Deze gestoorde geniën beginnen mij de strot uit te hangen.Intussen zich Marcius al over zijn tekentafel gebogen.
'Wat ben je aan het doen,' vraag ik. 'Is dit niet een beter moment voor thee- Nee wacht geen thee meer. Heb je Dr. pepper?'
'Moment er schoten wat ideeën binnen voor mijn volgende theabot...' zegt Marcius.
Oh nee.
‘Ooit zal ik de wereld veroveren, zodra mijn theabot-ontwerp is geperfectioneerd!'
Als je intresse hebt in het theepotten museum kan je dat hier volgen en Dr. Marcius van Rozenstein (Martin Oudbier) zijn persoonlijke blog op creepycreation.
No comments:
Post a Comment